Woekeren ISBN: 9789051792805 fragment: ‘Ik werk met lijken,’ zei ik, ‘ik wring ze uit, stop ze vol met watten, kleed ze aan, poets ze op en maak ze mooi.’ Het was elf juni, van dit jaar, negentienhonderdzevenennegentig. Tot vlak daarvoor was het met mijn levensvreugde droevig gesteld. Ik voelde me het middelpunt van een zweefmolen. Alsof ik de paal was waaraan alle stoeltjes vast zaten. Vast in de grond, met een blok beton aan mijn voeten, keek ik toe terwijl alles rondom me heen bewoog. Ik was er wel, ik bestond echt, maar er was niemand die me zag. Na mijn voornemen om het geluk opnieuw actief te gaan zoeken, ontwaakten zorgvuldig weggestopte gevoelens. Ineens was er weer de behoefte om van iemand te genieten, de hunkering om een vrouwenlichaam tegen het mijne te voelen, de drang naar veroveren. Maar vooral wilde ik dat er iemand was die, ook al was het maar even, van mij genoot.
Pont du Gard ISBN: 9085690293 Rome, 71 na Christus. Wanneer een van de leerlingen van de Griekse architect Celer in het kantoor van zijn meester op zoek is naar een bouwtekening, valt er een strak opgerold bundeltje op de grond. Hij kan zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en rolt het open. Gejaagd schieten zijn ogen over de tekst. Hij schrikt van de inhoud en beseft dat zijn meester in gevaar verkeert. Dan klinken er voetstappen. Zuid-Frankrijk, 1921. Een excentrieke archeoloog stuit in een tunnel van het aquaduct van Nîmes op een halfvergaan foedraal uit de Romeinse tijd. Hoewel de inhoud nauwelijks nog leesbaar is, springt de naam Nero meteen in het oog. Hij beseft dat hij aan de vooravond staat van een grote ontdekking en houdt zijn vondst angstvallig verborgen voor de buitenwereld. Samen met zijn assistent stelt hij alles in het werk om te achterhalen welke geheimen het foedraal herbergt. Nederland, 82 jaar later. Op een koude morgen in januari ontdekt de alleenstaande schrijfster Julia Valkenier dat er een vreemde man in haar achtertuin staat. Met zijn linkerhand leunt hij tegen een boom, alsof hij houvast zoekt. Hij lijkt volkomen verloren en niet op zijn plaats. Na een korte aarzeling overwint ze haar vrees en vraagt hem binnen te komen. Hij heeft duidelijk nog nooit een huis als het hare vanbinnen gezien. Aanvankelijk lijken deze gebeurtenissen niets met elkaar te maken te hebben, maar wanneer Julia haar onverwachte gast beter leert kennen, wordt haar rustige leven ondersteboven gegooid en beginnen verleden en heden door elkaar te lopen.
Schrijf & publiceer je eigen boek isbn: 978-908570-230-6 Dit is het 3e boek van J.L. Jones (1970). Eerder schreef ze 2 non-fictieboeken die goed ontvangen zijn door de doelgroep en de Nederlandse Bibliotheek Dienst. Zelfs als je traditioneel wilt uitgeven is dit boek informatief. Doe je voordeel met deze stoomcursus. Neem het heft in eigen handen, geef zelf een boek uit!
Tegengif ISBN 90 5452 158 9 Wanneer de negentienjarige Kim ontdekt dat haar grote liefde Edwin haar bedrogen heeft neemt ze een drastisch besluit: dit zal haar nooit meer gebeuren. Zij besluit zich te wapenen tegen toekomstig hartzeer en stort zich in de prostitutie alwaar zij op zoek gaat naar een walging zo sterk, dat hij altijd werkzaam zal blijven als tegengif tegen de liefde. Wat volgt is een ontluisterende tocht door de wereld van de betaalde seks in Rotterdam, waarbij de avonturen en gevoelens van Kim in een meeslepende en niets verhullende stijl beschreven worden.
Een wrakhouten tafeltje en andere scheefgetimmerde verhaaltjes ISBN 978-90-8570-076-0 Vijftig luchtige verhaaltjes, om glimlachend in bed te lezen bij opkomende depressies, als licht ontbijtje te nuttigen op een sombere dag, of om op het toilet door te nemen bij zware stoelgang. Vijftig glimlachjes, misschien een enkele schaterlach. fragment: Hij: ‘Een wrakhouten tafeltje. Dat kan niet veel zijn.’ Zij: ‘Waar gaat het over?’ ‘Over zwangere kanariepieten, bindweefselcrème, sudoku’s, een omgevallen wc en oude gordijnen. Raar.’ ‘Oh, die ken ik uit de krant! Misschien leuk voor tante Janny?’ ‘Er staat niks in over voetbal of dure auto’s.’ 'Nee, het gaat over het echte leven! We kopen het voor haar!’ ‘Is het niet te goedkoop?’ ‘Dan doen we er een mooie roos bij.’ ‘Dat hoeft niet, er staat al een roos op de kaft.’
De roep van de eenhoorn ISBN: 90-8539-569-0 Esmeralda krijgt van haar moeder een bijzonder voorwerp. Ze vindt het eigenlijk een gek geval, maar al snel gebeuren er vreemde dingen. Ze gaat op onderzoek uit en doet een ontdekking, maar niemand wil haar geloven. Zelfs haar beste vriendin, met wie ze de liefde voor paarden deelt, denkt dat haar fantasie op hol is geslagen. Met veel moeite weet Esmeralda een aantal mensen te overtuigen en gaan zij op zoek naar een geheimzinnig paard. Zo raken zij verwikkeld in allerlei problemen en avonturen. Een spannend jeugdverhaal; beleef het mee. Vanaf 10 jaar. fragment: Ze openden de deur van de koelcel. Dat moesten ze samen doen, want de deur was loodzwaar. Ze rilden. Het was ijskoud. Er hingen bloederige lichamen van geslachte dieren aan haken. Bianca’s ogen werden groot van afschuw. Esmeralda wilde al helemaal niet kijken. ‘Doorlopen, Bianc … niet kijken.’ ‘Ik laat voortaan mijn karbonaadje ook maar staan,’ rilde Bianca. De meisjes liepen door. Bianca kon het niet nalaten te kijken. Wat afschuwelijk. Ze zag de witte spieren tegen de achtergrond van rood vlees. Stevige ribben en een gapend gat waar eens de ingewanden hadden gezeten. Even dacht ze een poot te zien bewegen en ze huiverde. Zou Mystery hier tussen hangen? Ze vonden nog een deur. Deze moest toegang geven tot de rest van het gebouw. ‘Stel je voor dat we hier opgesloten raken,’ zei Bianca. ’Dat we er niet meer uit kunnen?’ ‘Welnee, we kunnen hier uit. Ik kan misschien het kantoortje vinden. Daar liggen vast papieren. Misschien vinden we iets over Mystery,’ zei Esmeralda. Ze probeerde de deur te openen.
Sisi's winterlied, de debuutroman van Lucas Zandberg over keizerin Elisabeth van Oostenrijk, verschijnt op 15 november 2007 bij uitgeverij Conserve. ISBN: 978 90 542 9250 0. Het omslag is nog niet beschikbaar. Tijdens haar Griekse les ontvangt keizerin Elisabeth van Oostenrijk (Sisi) een onheilsbericht. Haar enige zoon, kroonprins Rudolf, is samen met zijn minnares dood aangetroffen in zijn jachtslot. Eerst denkt het Weense hof aan moord, maar dan wordt duidelijk dat de geliefden een fataal pact hebben gesloten. In twee verhaallijnen volgen we de legendarisch mooie Sisi voor en na deze zwarte dag. Ondanks de grenzeloze liefde van keizer Franz Joseph voelt zij zich al snel een gevangene van het hofceremonieel. Met steeds wisselende passies, van paardrijden tot poëzie, probeert ze een invulling aan haar leven te geven. Een knappe Hongaarse graaf, een veeleisende schoonmoeder en twee Belgische prinsessen kruisen haar levenspad. Maar vooral met haar kinderen heeft ze een unieke band. De reislustige keizerin slaat uiteindelijk steeds meer op de vlucht, haar eigen noodlot tegemoet reizend. Fragment: Geduldig wachtte Elisabeth tot Rudolf zijn tekening af had. Ingespannen, met een diepe frons op zijn voorhoofd, kleurde de negenjarige kroonprins zijn tekenvel rood. Het duurde even voor hij haar aanwezigheid opmerkte. Hij legde het potlood neer. Stijfjes stond hij op om haar formeel te begroeten. Pas toen zag hij hoe ze mooi ze was uitgedost. Haar kroningsgewaad hing nog aan de paspop te wachten en daarom had ze een sneeuwwitte japon aangetrokken die haar voorstuwde in zijn eenvoud. Bewonderend bekeek Rudolf de kroon van diamanten die zijn moeder droeg. Zijn mond viel spontaan open. ‘Dit is de kroon die ik morgen zal dragen,’ zei Elisabeth trots. ‘Morgen worden je vader en ik tot koning en koningin van Hongarije gekroond. De afgelopen jaren heb ik me voor de Hongaarse kwestie ingezet. Papa werd soms dwaas van me, maar het is me gelukt en ooit zal ook jij koning van Hongarije worden. Ik hoop dat je dan eraan zal denken dat je mama dat voor jou heeft gedaan, Rudolf.’ Het was een leugen. Dat Rudolf ooit over het Oostenrijk-Hongaarse rijk zou heersen was slechts een bijkomstigheid, maar wel een fijne waarvan ze vond dat ze hem erop mocht attenderen. Ze praatte verder over de kroningsplechtigheden en besefte dat ze doorratelde. Ze stokte midden in een zin. Rudolf had haar al die tijd wijs aangekeken. Het was zo gemakkelijk om te vergeten dat hij een kind was. Ze dacht aan de gedetailleerde brieven die ze hem had geschreven over de gewonden van Königgratz en de politieke gevolgen. Kindertaal had ze nooit gebruikt. Rudolf had het allemaal begrepen en intelligente epistels teruggeschreven. ‘U ziet er mooi uit, moeder,’ zei hij. ‘Dank je wel, Rudolf,’ zei Elisabeth. ‘Vertel eens, wat teken je daar? Laat me eens zien wat je hebt gemaakt.’ Verlegen reikte Rudolf de tekening aan waarmee hij bezig was geweest. Elisabeth zag een heuvelachtig landschap met in de hoek een villa waarboven een vlag waaide die minstens zo groot was als de villa zelf. In het midden stond een boom en vlak daarnaast had Rudolf zichzelf vereeuwigd. Gekleed in jachttenue hield hij een geweer vast. Voor de brede boom lagen veelkleurige vogels verzameld in een plas bloed. Rondom de levenloze vogels stonden ontelbaar veel rode krassen en strepen. Elisabeths warme glimlach verkrampte. ‘Waarom al die vogels, Rudolf?’ vroeg ze weifelend. ‘Ik teken graag dieren,’ zei hij op een toon alsof ze een domme vraag had gesteld. ‘Ik houd van dieren en vooral van vogels.’ ‘Maar ze zijn allemaal dood,’ zei Elisabeth. ‘Waarom teken je alleen maar dode dieren?’ ‘Dat weet ik niet, moeder,’ klonk Rudolfs antwoord. Hij was nog altijd gebiologeerd door Elisabeths kroon. Vol ontzag staarde hij ernaar. Hij leek elk detail van haar verschijning in zijn geheugen op te slaan. Elisabeth bladerde door de stapel tekeningen en ging op zoek naar een vrolijk tafereel. Het ene werkje van de kroonprins was nog roder dan het andere. Met een misselijk gevoel in haar onderbuik liet ze hem alleen.
Een vrouw op de drakentroon ISBN 90 5429 222 9 Peking, 1852. Een onzeker meisje uit de verarmde burgerij treedt toe als concubine tot de harem in de Verboden Stad. Na lange tijd te zijn genegeerd baart zij de enige overlevende zoon van de Chinese keizer. Ze is dan voorbestemd om een halve eeuw als keizerin-moeder Tzu Hsi over het uitgestrekte Chinese keizerrijk te regeren. In een tijd van hofintriges, samenzweringen en opstanden ziet Tzu Hsi het als haar taak de dynastie voor de onvermijdelijke ondergang te behoeden. In haar historische debuutroman schetst de talentvolle Mayli Wen een menselijk portret van de nog altijd verguisde, laatste grote keizerin van China. Haar roman is het machtige relaas van een vrouw die de liefde opoffert en telkens op de hoogste zetel belandt om anderen aan de macht te houden. 'Schrijven over keizerin-moeder Tzu Hsi, voor het Nederlands publiek, is een heldendaad.' - LULU WANG
Flaptekst De Fantasiejagers : een groep mensen met uiteenlopende gaven die een opdracht krijgen van de regeringen van Ratiowereld en Emowereld. Ze worden ingezet bij het opsporen van niet-menselijke wezens uit de droomwereld die ónze wereld betreden. Wat is er aan de hand in Ratiowereld ? Volwassenen en kinderen gedragen zich zonder reden erg agressief en gewelddadig. Het lijkt alsof ze hun anders zo beheersbare emoties niet meer onder controle hebben. De Fantasiejagers staan voor de moeilijke taak om uit te zoeken wat hiervan de oorzaak is. Is die te vinden bij de ratiomensen zelf ? Of is er een boosaardig opzet van een emowezen in het spel ? Waarom geeft Sekhmet, vroeger vereerd als Godin in Ratiowereld, een gigantisch decadent feest om deze problemen te vieren ? En welke geheimen verbergt Toth voor de groep Fantasiejagers ? Een verrassende ontknoping doet beide werelden op hun grondvesten schudden... Fragment Wonderbaarlijk, dacht Kate toen ze de vier mensen op hun voeten zag landen. Het spiraal van kleuren waar ze doorheen leken te vliegen, liet hen toch zacht neerkomen. Ze moeten technologisch heel ver gevorderd zijn. Maar toch voelde ze daarbij geen jaloezie, want naar wat ze begrepen had, was de wereld een kille emotieloze plaats. En als dat het gevolg was van alle technologie, dan mochten ze die voor haar part houden. Gehlen verbaasde zich over de zachte landing, maar de verbazing mocht niet lang duren. Hij voelde hoe zijn maag rare sprongen maakte tot zijn ontbijt van die morgen in een razend tempo naar boven kwam. Steunend met zijn handen op zijn knieën kotste hij zijn hele maaginhoud uit. Verdomde trip, dacht hij. En dat was het geweest, een helse trip die nog erger had gedraaid dan de gekste achtbaan. Hij spuugde nog wat speeksel uit en rechtte zich toen. De duizeligheid was nog niet helemaal over, maar hij kon zich al wat focussen. Verdwaasd keek hij om zich heen. De andere drie waren nog steeds hun laatste restjes eten naar buiten aan het werken. Waarom had de professor hun daar niet op voorbereid? Het zou een normaal bijeffect zijn van de trip, anders zouden de anderen niet ook aan het kotsen zijn. Misschien was de professor het vergeten te melden of vond hij het een leuk sadistisch grapje. Hij had echter op één vlak gelijk gehad toen hij de omgeving beschreef. Het leek op hun wereld. Er waren geen bizarre onwereldse bomen of struiken, geen paarse hemel met drie zonnen of zo. Hij zag een groen pleintje met in het midden een fontein; een marmeren zeemeermin (zouden die dan ook echt bestaan?) spoot een kabbelend stroompje water uit een kruik die ze in haar handen hield. De zon scheen volop in een wolkeloze hemel en gaf het gras van het pleintje een intens felgroene kleur, alhoewel hier en daar het gras al leek te vergelen. Hij vroeg zich af of het gras in zijn wereld ook zo groen was, maar bij hen had je dan ook alleen nog een beetje natuur buiten de steden. Hij kon zich niet herinneren wanneer hij nog eens gras onder zijn voeten had gevoeld. De straten rondom het pleintje lagen er rustig bij. Gehlen kon slechts één auto ontdekken en die stond dan nog geparkeerd. Verder liepen de meeste mensen en in de verte zag hij een fietser. De huizen waren adembenemend mooi, ze bezaten de grandeur en de verfijnde architectuur van de huizen die ze vroeger in hun wereld ook gehad hadden, zo rond de negentiende eeuw. Niet de koele en eenvoudige nieuwbouwstijl die nu de steden in hun wereld domineerde. En toen zag hij de vrouw en hij hapte even naar adem. Hij had nog nooit zo'n prachtige creatie gezien, ze leek onwerkelijk. Misschien was ze ook niet geheel menselijk, dacht hij nieuwsgierig, het zou kunnen in deze wereld. Details ISBN: 978.907.521.2938 Afmeting: 15 x 22,5 cm Bladzijden: 224 Uitvoering: paperback Verschenen: april 2008 Genre: bovennatuurlijke Thriller Uitgever: Kramat
Flaptekst Sinds de komst van 'het Portaal' staat de wereld in rep en roer. De ontdekking van een nieuwe dimensie, Emowereld, brengt met zich mee dat de droomwereld niet langer alleen in onze slaap en in ons eigen hoofd bestaat, maar een reële wereld blijkt te zijn met echt bestaande mensen. En niet alleen mensen bevolken die pas ontdekte dimensie, maar ook allerlei levensvormen die voordien enkel als mythische, folkloristische en niet echt bestaande wezens bekend waren. Wanneer deze wezens, ondanks een streng verbod, af en toe toch ontsnappen naar onze wereld, worden er maatregelen genomen. En zo ontstaat een geheel nieuwe veiligheidsdienst: de fantasiejagers. De kennismaking tussen beide werelden loopt niet van een leien dakje. Een verschrikkelijk geheim leidt tot onomkeerbare en desastreuze gevolgen. Het lijkt erop dat zelfs de fantasiejagers een ramp niet kunnen voorkomen... Fragment Mijn naam is Kate De Lille, ik ben eenendertig en een emomens uit Emowereld, de tweede dimensie. Emowereld is de plaats waar ratiomensen uit Ratiowereld van en in droomden. Droomden omdat deze bezigheid voor de meesten tot de verleden tijd behoort. Ik krabbel deze notities neer met een doodgewone ouderwetse pen. Het doet me iets, het contact van je hand met het papier, via zo'n pen. Ik hou er niet van dat er een machine in de weg zit tussen mijn gedachten en datgene wat ik wil maken. Ook al gaat het maar om notities, krabbels waarmee ik later misschien iets serieus wil gaan doen. Wat precies, dat weet ik nog niet zo goed. Een roman schrijven misschien. Ik doe wel eens vaker dingen zonder te weten waartoe het moet leiden. Goed. Er zijn nog altijd mensen uit Ratiowereld, de eerste dimensie dus, die niets van ons bestaan afweten. Die nog altijd denken dat hun dromen zich in hun eigen fantasiewereld afspelen. Maar in werkelijkheid gaat het om een dimensie met wezens, net zo levend als zijzelf en met in hun ogen nog veel vreemdere creaturen. Die zogeheten monsters uit Emowereld zouden echter nog geen mug kwaad doen, ook al zoog die hen leeg. Ook wij hebben regels en wetten, zij het dan dat die doorgaans op lossere principes gebaseerd zijn dan in Ratiowereld. Emowereld is dus een reële wereld, net als de Aarde die nu dus Ratiowereld wordt genoemd. Maar destijds waren ze nog met velen, de onwetenden. Ratiomensen die dachten dat hun dromen van henzelf waren. Je herkende ze, naast hun wat vage contouren, aan de blik in hun ogen; angst, stress en onzekerheid. Ze gedroegen zich meestal alsof ze niet goed wisten wat hun volgende zet moest zijn. Ze hadden de sloomheid van iemand die teveel wiet had gerookt. Visueel verschilden die dromers duidelijk van de emomensen en ratiomensen die Emowereld via het Portaal bezochten. Hun lichaam was een beetje doorzichtig. Het was net of ze niet helemaal doorgekomen waren, alsof de inkt van de printer opraakte. En ze renden haast de hele tijd, alhoewel dat hen meelijkwekkend veel inspanning kostte. Doorgaans waren ze paniekerig op de vlucht voor een of ander monster. Wisten zij veel dat die wezens vrijwel nooit kwaad in de zin hadden. Zoals die jonge vrouw die me op een keer voorbij holde. Twee seconden later volgde er een oude, graatmagere weerwolf die bij me bleef staan. Hij hijgde met zijn tong uit de bek en zijn ogen draaiden naar achteren van uitputting. Als ratiomens denk je nu: arme vrouw die achterna gezeten wordt door een gevaarlijke weerwolf. Maar zo is het niet, je zou eerder arme weerwolf moeten zeggen... Details ISBN: 978.907.521.2761 Afmeting: 15 x 22,5 cm Bladzijden: 188 Uitvoering: paperback Verschenen: juni 2007 Genre: bovennatuurlijke Thriller Uitgever: Kramat
Streken ISBN 90 214 72740 Als de gevierde cellist Arthur Bronckhorst in Londen een aantal masterclasses geeft, ontmoet hij de begaafde studente Chrissie Pagett, die met Dvoráks celloconcert een verpletterende indruk op hem maakt. Haar talent en bravoure openen hem de ogen voor zijn tekortkomingen als musicus. Langzaam komt hij tot het pijnlijke besef dat zijn carrière ten einde loopt. In de dagen die volgen, de laatste dagen van het jaar, maakt Bronckhorst de balans op van zijn leven, dat volledig in het teken stond van de muziek. Hoe moet hij er zin en invulling aan geven als hij niet langer kan schitteren op de internationale concertpodia? Hij realiseert zich hoeveel slachtoffers hij maakte in zijn zucht naar succes en raakt er steeds sterker van overtuigd dat Chrissie hem kan helpen zijn fouten en wandaden te herstellen. Maar dan bezorgt ze hem een verrassing die zijn bestaan voorgoed verandert. fragment: 'Mag ik nog iets spelen?' vroeg ze toen ze het deel doorgewerkt hadden. 'Ik wil het u graag laten horen.' Haar ogen stonden gespannen, ze glimlachte zowaar. 'Nog even dan.' Hij moest nu toch langzamerhand een einde maken aan de les, al wou hij ieder excuus aangrijpen om haar nog even hier te houden. Als ze de kamer uitliep, was het voorbij. 'Ik kon de bladmuziek niet vinden, daarom heb ik het van de cd uitgezocht. Heeft u het nooit laten uitgeven? Ik vind het zo'n mooi stuk.' Ze zette in met die lange, donkere toon die het begin was van een melodie volgezogen van lyriek, eerst ingehouden, als een adelaar op een rotspunt, klaar om zich af te zetten, om dan in sierlijke bogen de hoogte in te zweven. Een lang, tot het uiterste uitgesponnen thema over de volle vijf octaven, eigengereid en smachtend, zacht en bitter, van onderaardse diepte tot in de ijle hoogte, geschreven door iemand die de cello door en door kende. Een langzame driekwartsmaat, als een dodenmars met een hobbel. Arthur kreeg het koud. Dode dagen. Voor het eerst hoorde hij het iemand anders spelen.
Stiekem op stap ISBN 9075689470 Iza heeft er genoeg van. Thuis is er steeds ruzie. Ze loopt weg van huis en Tjip gaat mee. Samen gaan ze naar een bouwplaats. Daar blijven ze slapen. Tjip is verliefd op Iza. Maar is zij ook op hem? Dan breekt 's nachts het onweer los… fragment: ‘Nu wil ik weten op wie jij bent. Vertel!’ zegt Iza. Tjip krijgt een kleur. Hij pakt de colafles en neemt een flinke slok. ‘Nou? Moet je een speciale kieteldood?’ dreigt Iza. ‘Ik weet niet…’ ‘Je weet het wel, ik zie dat je bloost. Je weet het hartstikke wel.’ ‘Ik…ik denk…misschien ben ik wel een beetje op jou,’ bekent Tjip. ‘Huh?’ zegt Iza. ‘Ja… misschien wel,’ zegt Tjip. Hij kijkt naar de neuzen van zijn schoenen. Iza krabt door haar haren.
Het hart en de moordkuil ISBN 90-204-0537-3 De vijftienjarige Louise zorgt voor haar humeurige vader Herbert Oostdijk, bekend beeldend kunstenaar. Dat hij op de wachtlijst staat voor een harttransplantatie weerhoudt hem er niet van te roken, te drinken en het met vrouwen aan te leggen. Verder dreigt het een saaie zomer te worden voor Louise, spelend op een versleten gitaar die klinkt als een schoenendoos met elastieken. Daar komt verandering in als een ongenode gast op de opening van Herberts expositie verschijnt, en de kunstschilder een hartaanval bezorgt. Hij belandt in het ziekenhuis, in afwachting van een donorhart. Een nieuw hart brengt letterlijk en figuurlijk een nieuw leven met zich mee, maar ook een fatale dreiging. fragment: De maatschappelijk werkster van het transplantatieteam ontvangt haar in een naargeestig kamertje met een groot bureau. In de vensterbank staat een glazen vaas vol troebel water. Verbleekte bloemen hangen onpasselijk over de rand. De vrouw gaat aan haar bureau zitten en gebaart naar de stoel aan de andere kant. ‘Je vader was zeker wel blij om je te zien?’ vraagt ze vriendelijk. ‘Hij sliep half. Ik geloof niet dat hij gemerkt heeft dat ik bij hem heb gezeten.’ ‘O. Dat kan gebeuren. Hij heeft natuurlijk al wat middelen gehad die hem kalm de operatie in laten gaan. Op het moment wordt hij geschoren. De chirurg, dokter Vleming, komt zo nog even om je een korte uitleg te geven over wat we gaan doen. Heb jij nog vragen?’ Louise schraapt haar keel. ‘Is het een goed hart?’ Nee, een afdankertje van een bejaarde Hells Angel. ‘Ja, een heel sterk hart. Van een jonge man die bij een motorongeluk is omgekomen. Hij was pas tweeëntwintig. Ze schikt een stapel papieren op het bureau, plooit een glimlach om haar lippen en kijkt Louise over de rand van haar bril aan
Het genot van een prooi ISBN:90 5911 164 8 Het genot van een prooi! Het is geen dagboek en geen avonturenroman, maar een boek over contrasten. Als andere mensen gaan slapen, is zij pas halverwege haar ontdekkingstocht. In een grensoverschrijdend relaas sleurt ze je in sneltreinvaart mee door een ongewoon leven van spanning, opwinding en duistere verlangens. fragment: De afspraak was bij binnenkomst niet tegen elkaar te praten, elkaar niet in de ogen te kunnen kijken en ik zou op het bed wachten, geblinddoekt en handen achter de rug dus. Ik hoor de deur piepen, daarna in het slot vallen en ik probeer geluiden op te vangen om zo te kunnen bepalen waar Harry naar toe loopt. Ik draai mijn hoofd naar alle kanten om iets van geluid op te vangen, maar schrik als ik ineens een hand over mijn wang voel gaan, een warme adem in mijn gezicht blaast en ik een kus op mijn lippen voel... Hij staat al voor mij! Ik onderdruk mijn neiging om toch maar de blinddoek af te doen en kijken wie er voor mij staat (of staan... stel je voor dat er meer zijn binnengekomen?) Ik wil dit nieuwe gevoel van spanning nog niet kwijt. Ik voel dat er iets om mijn polsen wordt vastgemaakt... het is koud en de klik verraadt wat er om mijn polsen gedaan wordt. Het zijn metalen handboeien. Nu zit ik vast, alhoewel... Ik zou natuurlijk nog kunnen opstaan en wegrennen... als ik wil maak ik mijzelf wijs, maar wil ik? Terwijl ik dit overdenk hoor ik naast mij geluiden van een jas uittrekken, iets neerzetten op het tafeltje bij het raam, waar mijn tas ligt... Shit, mijn tas ligt daar open en bloot... Straks word ik nog beroofd en kan ik er niks aan doen, want ik zit hier tenslotte vastgebonden en nog geblinddoekt ook...
Valse salie ISBN 10: 90 6665 825 8 Autobiografische roman waarin het syndroom munchhausen by proxy centraal staat. fragment: Steeds vaker moest ik ziek thuis blijven. En op een keer moesten we naar het kinderziekenhuis. Mama had zich mooi aangekleed en ik had een nieuw wintermanteltje aan wat ze voor me had gemaakt. In de tram zei ze: ‘Mama gaat je wat spannends vertellen. Je bent ongeneeslijk ziek. Je gaat dood. Dood is dat je er niet meer bent, dan stoppen ze je in een kist en dan word je héél diep onder de grond begraven. Maar de dokters gaan je redden als je goed meewerkt. Jij mag dit alles aan niemand vertellen. Het is een geheimpje in ons gezin. En je weet het: “Een geheimpje mag je aan niemand verklappen.” Ook niet aan de opa’s en oma’s. Die zouden alleen maar ongerust worden.’ Ik nam me voor goed mee te werken met de dokters, want ik wilde niet onder de grond.
De geur van Ultramar ISBN: 978-90-78144-08-3 De geur van Ultramar is een literair familiedrama. Drie generaties. Drie werelden. Het boek speelt zich af in Nederland, Angola en Portugal en bestrijkt een periode van negentig jaar (1919-2008). Het is een verhaal over liefde, gebroken families, macht, dictatuur, democratie, lotsbeschikking, de waanzin van de oorlog en het fenomeen posttraumatische stressstoornis (PTSS), dat sinds de Westerse (oorlogs)missies in Afghanistan, Libanon en het voormalig Joegoslavië geregeld weer de kop opsteekt in de actualiteit. Miguel, die het verhaal vertelt, is een soldaat die een beter leven zoekt na de oorlog, maar het leven wordt nooit meer hetzelfde want na terugkeer uit de hel van Angola start een verborgen oorlog met meer slachtoffers dan gedacht. Ik til mijn gezicht iets op en weet dat het vandaag de beslechting is van een levenshoge drempel. Een welhaast onneembare berg. Vandaag is de beklimming. Het moment van de waarheid. Het moment waar ik altijd voor heb gevreesd. Ik voel een hand op mijn schouder. Ik ga rechtop zitten en kijk in de betraande ogen van Catarina. --- Formaat boek? 15,4x23 cm Aantal pagina's? 334
Flaptekst Nadat ze jaren in het verre Australië heeft gewoond, keert Maire Marceau terug naar Frankrijk. Zij trekt in bij haar broer, de kunstenaar Pascal, die met vrienden een afgelegen huis in een uitgestrekt bos bewoont. Pascal en zijn huisgenoten, de feeërieke Eris, erfheks Cat en de mysterieuze Radu, ontvangen haar met open armen. Of toch niet? Ook al wordt zij hartelijk toegelaten in het dagelijks leven van deze opmerkelijke mensen, de onderhuidse spanning in het huis wordt steeds tastbaarder. Al snel wordt Maire geconfronteerd met vreemde gebeurtenissen, die alles met haar nieuwe huisgenoten te maken lijken te hebben. Wat verbergen Pascal en zijn vrienden voor Maire? Waar verdwijnen zij regelmatig 's nachts naartoe? En wat heeft Radu's afkomst en zijn zoektocht naar een eeuwenoud document met dit alles te maken? __ Met 'Jachtmaan' neemt Tisa Pescar (1967, Rotterdam) haar lezers mee naar een wereld waarvan we alleen maar kunnen hopen dat we er nooit in terechtkomen. Op ingenieuze wijze ontsluiert zij langzaam maar zeker het duistere geheim dat de hoofdrolspelers verborgen houden. Fragment Een harde bons deed me bijna uit mijn vel springen van schrik. De voordeur trilde. Ik slaakte een kreet en draaide me vliegensvlug om. Ondertussen zette ik een paar passen achteruit en hief ik met bevende handen het geweer op. Mijn borst zwoegde in een razend tempo op en neer. Mijn adem schoot met korte blazende geluidjes tussen mijn lippen door. Ik moest ineens nodig naar het toilet maar durfde niet te gaan. Er was ook geen tijd voor want een tweede bons volgde op de eerste en deed het glas in lood raampje traag openzwaaien. Ik klemde mijn kiezen op elkaar en hief het geweer nog verder op. Zo hoog dat ik de loop door het ruitje naar buiten kon steken. Vervolgens haalde ik de trekker over. Er gebeurde niets. Ik rukte de loop van het geweer weer naar binnen. Mijn handen trilden zo dat ik mijn vingers ternauwernood onder controle wist te houden. Ik spande de twee hanen die zich boven op de kolf bevonden. Toen ik opnieuw schoot ging het geweer wel af. De knal deed mijn trommelvliezen klapperen. Een felle vuurstraal flitste uit de loop. De terugslag van het geweer was zo zwaar dat de kolf met een klap tegen mijn schouder beukte. Ik besteedde geen aandacht aan de pijn, maar richtte op de schimmen die in paniek uit elkaar stoven en drukte nog een keer af. Weer kwam het geweer met een dreun tegen mijn schouder terecht. Een pijnlijk gejank echode tussen de muren van de hoeve en de schuur heen en weer, gevolgd door een woest grauwen dat eindigde in gesis. Bevend liet ik het geweer zakken. Ik had er een geraakt! Met meer geluk dan wijsheid, dat wel, maar het was me gelukt. Zonder te kijken of de schimmen bleven of op de vlucht sloegen klapte ik het raampje dicht. Daarna zonk ik met knikkende knieën op de deurmat neer. Details ISBN: 9789075212945 Afmeting: 15 x 22,5 cm Bladzijden: ca. 380 Uitvoering: paperback Verschenen: juni 2008 Genre: Bovennatuurlijke Thriller Uitgever: Kramat